Achter spinnendoders aan
In natuurgebieden is het niet gewenst dat je buiten de paden treedt. Vanaf het pad probeer ik meestal zoveel mogelijke insecten te fotograferen. Echter als deelnemer van een excursie is er vergunning om wel even in beschermd gebied te mogen kijken. Onlangs was ik met een aantal deskundigen en enthousiastelingen in de omgeving van Apeldoorn op zoek naar bepaalde wespen. Met elkaar zie je meer en ik doe nieuwe kennis op.
Hoofddoel was zoeken naar spinnendoders. Dat zijn wespen die, inderdaad, op spinnen jagen. Deze worden naar het nest gebracht als voer voor de nakomelingen. Er zijn ongeveer 65 verschillende spinnendoders in Nederland. Verschillend van grootte, veelal zwart van kleur, soms met wat rood en of een beetje wit. Ze zijn slank met lange poten. Ik had er nog maar zelden eentje (bewust) gezien.
Het lijken zenuwachtige beestjes: ze rennen heel snel over de grond of over lage vegetatie en bewegen hun achterlijf en vleugels heen en weer. Met mijn camera moet ik dicht bij het diertje komen om een foto te kunnen maken. Nou, dat viel dus niet mee. Gelukkig zijn er altijd nog andere insecten te zien.
Er vlogen bijvoorbeeld andere jagende wespen, zoals de grote rupsendoder, de bijenwolf en de grote snuittordoder. De belangrijkste of soms zelfs enige soort prooi van deze wespen kun je in de naam teruglezen. De vangsten worden naar de nesten gebracht. De volwassen wespen eten stuifmeel of nectar van bloemen om aan energie te komen.
Behalve wespen waren er ook heel andere beestjes op jacht, namelijk het roestbruine kromlijf. Dat is een blaaskopvlieg. Zij jaagt vooral op hommels. In de vlucht grijpt zij een hommel en deponeert een of meer eitjes in de hommel. Uiteindelijk wordt de hommel van binnenuit opgegeten. Voor de hommel niet zo leuk. Echter, de aanwezigheid van roestbruine kromvliegen betekent grote rijkdom en veerkracht van de natuur in dat specifieke gebied. Ik zie meerdere van deze vliegen op bloemen zitten, achter een hommel aangaan en met zijn tweeën werken aan nakomelingen. Het is duidelijk dat deze vlieg het daar goed naar de zin heeft en het gebied een hoge natuurwaarde heeft.
Met dank aan:
Nederlandse Entomologische Vereniging,
Aglaia Bouma,
Pieter van Breugel,
EIS Kenniscenrum Insecten.