Ademhalen

Zodra de zon schijnt kun je ook begin januari insecten zien. Zoals een zweefvlieg met de betoverende naam “variabel elfje”. Door te zonnebaden stijgt haar lichaamstemperatuur zodat ze actiever wordt en voedsel kan zoeken. Insecten zijn koudbloedig, wat betekent dat de lichaamstemperatuur min of meer hetzelfde is als de omgevingstemperatuur en dus kan stijgen en dalen. Wanneer insecten koud zijn, zijn ze traag en gebruiken ze weinig energie.

Warmbloedige dieren zoals wij (zoogdieren) en vogels hebben een constante lichaamstemperatuur. Wanneer wij ademhalen neemt hemoglobine in rode bloedcellen (met ijzer, dat zorgt voor de rode kleur) zuurstof op. Daardoor vindt er verbranding in de cellen plaats en kan deze energie gebruikt worden om het lichaam warm te houden.

Snorzweefvliegen laten zich in de winter opwarmen door de zon. Na een poosje van actief zijn zullen ze een schuilplek opzoeken. Het zijn volwassen vrouwtjes die overwinteren. Haar bloed is niet rood en wordt hemolymfe genoemd. Dit bloed heeft diverse functies waaronder het aanvoeren van voedingsstoffen en afvoeren van afvalstoffen, maar niet ademhalen.

Toch moeten insecten wel ademhalen. Dat doen ze via piepkleine gaatjes in hun skelet aan de buitenkant van hun lichaam. Via een stelsel van dikkere en dunnere buisjes gaat de zuurstof naar alle lichaamscellen. Valt een insect in water dan lopen de gaatjes vol en verdrinkt het diertje. Ze hebben net als wij lucht nodig om adem te kunnen halen.

auteur
Lia Koster
laatst gewijzigd op
gepubliceerd op
uri:urn:uuid
c488a2c5-fa5f-44d2-ac58-25c34b1b6fa7