Bijtjes tellen 2

Op een zonovergoten dag eind augustus bezochten Jaap en ik weer het terrein in Soesterberg om bestuivers te registreren. Dit onderzoek maakt deel uit van het project Strengthening Pollinator Recovery through INdicators and monitorinG (SPRING). We zetten eerst tien vallen uit. Drie uren later was de temperatuur opgelopen naar 30 graden. Tijdens een korte pauze namen we een boterham in de schaduw van mijn auto.

Daarna liepen we meerdere kilometers om bijen en vlinders te tellen. Voornamelijk witjes, bruine zandoogjes en kleine vuurvlinders werden gesignaleerd. Een bretelwimperzweefvlieg had ik nooit eerder gezien. Diverse zweefvliegen en bijen wisselden elkaar af met andere insecten. Bijvoorbeeld een akkerdisteldansvlieg, een sluipvlieg, ruitrandwants en de overblijfselen van een rups. Wat zou daar nou mee gebeurd zijn? Uitgewoond door een parasiet?

Hoewel er door stichting Utrechts Landschap een georganiseerd evenement gaande was, liepen we in uitgestrekte rustige landschappen. Bloemen stonden zacht te wuiven in de wind. Met de zon erop gaf dat af en toe een aardig plaatje.

Tegen het eind van de middag haalden we de vallen weer op. Gevangen insecten stopten we in buisjes en verstuurden we later naar Naturalis. Hoewel we heel moe waren geworden, was het weer een prachtige dag.

auteur
Lia Koster
laatst gewijzigd op
gepubliceerd op
uri:urn:uuid
e6d34480-d5c4-456f-a255-440438bc71f8