Groener dan gras
Ken je dat ook, dat heel kleine beestjes wegspringen wanneer je door hoog gras loopt? Van april tot november zijn er talrijke groene rietcicaden te vinden in grassig gebied. Ze zijn zo klein (niet meer dan 9 mm) en snel dat je ze nauwelijks kunt zien. Met een beetje geduld zie ik de opvallend groenblauwe cicade achter een grasriet eventjes stilzitten. Het is een vrouwtje, want mannetjes hebben blauwe vleugels. Ze komen algemeen voor in heel Europa. Ze leven van plantensappen, maar vormen in Nederland en Belgiƫ geen plaag.
Terwijl ik deze cicaden achterna loop, kom ik kleine kevertjes tegen. Een groen zuringhaantje. De larven kunnen alleen ontwikkelen op zuring. Dit kevertje wordt niet groter dan 7 mm. Het is een heel algemeen voorkomende soort en net als de gouden wilgenaardvlo is het een bladhaantje. Er bestaan meer dan 300 soorten van deze kevertjes in Nederland. Ze zijn in de meeste tuinen te vinden. De kleinste soorten zijn bladvlooien. Met afmetingen tussen 2 en 4 mm vallen ze meestal niet op.
Veel groter en toch ook onopvallend is de grote groene sabelsprinkhaan. Op de foto zie je een onvolwassen mannetje, een nimf. De vleugels zijn nog niet ontwikkeld. Elke keer wanneer ik er eentje opmerk, besef ik dat deze dieren al heel lang in onze omgeving bestaan. Het zijn zelfs veelvoorkomende insecten.
Dat is ook van toepassing voor grasbloemwantsen, waarvan het vrouwtje zacht groene tinten heeft. Met haar 7 mm grootte en camouflagekleuren zag haar bijna over het hoofd. De houtpantserjuffer, een libellensoort, valt mij, ondanks haar dunne lijfje, door het metallic groen wel goed op.
- auteur
- Lia Koster
- laatst gewijzigd op
- gepubliceerd op
- uri:urn:uuid
- aaa64350-afd6-4495-babf-72b249610beb