Net effe anders

Wanneer ik tussen grassen vlak bij een poel sta, kijk ik goed naar al het groen om me heen. Ik tref er verschillende insecten die me ergens bekend voorkomen. Zoals het lieveheersbeestje. Alleen is dit kevertje een dambordlieveheersbeestje. Geel met hoekige stippen.

Een grote dansvlieg herken ik wel als vlieg. Al doet zijn lange lijf op deze foto mij ook ergens anders aan denken. De bladwesp Tenthredo temula (geen nederlandse naam) is geel en zwart, maar heeft geen taille, geen angel en geen wespennest zoals de gewone wesp. Deze wesp snijdt een opening in een planten blad en legt daar haar eitjes in. De larven zullen later van het blad eten.

Een ander geel met zwart getekend beestje heeft iets weg van een wesp. Het is ook de bedoeling dat hij er gevaarlijk uitziet. Het is echter een vlieg, een doodskopzweefvlieg.

Schorpioenvliegen houden van schaduwrijke en vochtige plekken. Ze behoren tot een heel oude orde van insecten. De mannetjes bezitten een omhoog gekruld tangvormig orgaan aan hun achterlijf. Hierdoor doet het aan een schorpioen denken. Het wordt echter gebruikt tijdens de paring om het vrouwtje vast te houden. Ik vind deze insecten er wel elegant uitzien. Al heten ze schorpioenvliegen, ze hebben vier vleugels en zijn daardoor geen vliegen. Vliegen zijn tweevleugeligen (muggen ook). Dan valt mijn oog op een klein kruipend diertje dat ik liever niet tegenkom, het is een schapenteek. Net zoals onder andere schorpioenen, (de meeste) mijten en spinnen heeft het acht poten. Een teek hoort bij de groep van spinachtigen. Een insect heeft zes poten en dus is een teek geen insect.

auteur
Lia Koster
laatst gewijzigd op
gepubliceerd op
uri:urn:uuid
f5b9fc18-ab7e-44c9-900b-524dc092bd5f