Op de kaardenbol
Met een kaardenbol in je tuin valt er gedurende een paar weken altijd iets te zien. Diverse soorten hommels komen er graag. Behalve dat daar eten te vinden is, overnachten er geregeld mannetjes. Het zijn deze zomer vooral mannetjes van de aardhommel(soorten) die ik op de plant zie slapen. Dit is niet altijd zonder gevaar.
Onder een stekelig blad houdt een spin zich schuil en wacht op een kans. Het is de gewone of vergeten tandkaak. De spin is klein, 3 tot 6 mm groot. Toch weet deze spin vaak genoeg een hommel (mannetje is 14 tot 16 mm) te bemachtigen. Wanneer je goed naar de foto kijkt, begrijp je waarom de spin tandkaak als naam heeft.
De kaardenbol is een inheemse plant die wel twee meter hoog kan worden. De kleine paars-blauwe bloemen geven stuifmeel en nectar. Behalve hommels komen er allerlei insecten op af. Gewone pendelvliegen en de witte halvemaanzweefvlieg worden ook aangetrokken door het voedsel. Andere diertjes, zoals de bessenschildwants en de geblokte glasvleugelwants komen even uitrusten of zitten op de uitkijk. De Franse veldwesp maakt gebruik van het water, dat tussen bladeren blijft staan na een regenbui.
Een flinke regenbui in de zomer lijkt hommels niet zo erg te deren. Terwijl andere insecten gaan schuilen, klemmen sommige hommels zich vast aan de stekelige bloem. Ze houden er een kletsnat kapsel aan over. Hommels hebben veel haar (net zoveel als de veel grotere eekhoorn heeft). Hierdoor kunnen ze hun temperatuur beter op peil houden. Maar nu zullen ze eerst moeten drogen. Door met hun borstspieren te trillen kunnen ze hun lichaamstemperatuur regelen. Wanneer die 30 of 32 graden Celsius is, gaan ze weer vliegen.
- auteur
- Lia Koster
- laatst gewijzigd op
- gepubliceerd op
- uri:urn:uuid
- 1d199630-2992-446a-9155-1e2fbdabf760