Rust

Langs plassen, sloten en rivieren rond Utrecht, waar ik woon, bloeien kattenstaarten met talrijke roze bloemen. Daar komen veel insecten op af. De persoon die de naam kattenstaart bedacht, had vermoedelijk een associatie met de rechtop staande staart van een vrolijke of tevreden kat. Ik kijk altijd uit naar een bepaald dier bij kattenstaarten. Niet naar een kat, maar naar de kattenstaartdikpootbij. Heel leuk is het dan om dan een groep mannetjes bij elkaar te zien zitten op een stengel tussen de bloemen. Ze zien er aaibaar uit. Misschien komt dat door het vele haar aan hun lijf.

Een andere dikpootbij, de klokjesdikpoot, haalt stuifmeel bij klokjesbloemen zoals Campanula. Het vrouwtje vervoert dat aan haar poten naar het nest in de grond. Je kunt de dikke klonten aan haar achterpoten zien zitten. Daarom heten ze echter niet dikpootbijen; dat is omdat het laatste deel van de voet dikker is dan bij veel andere bijen. De mannetjes slapen in een klokje, ook vaak knus met meer bij elkaar. Het ziet er rustig en vredig uit.

Een mannetje grote wolbij is op een bloem neergestreken. Doorgaans staat hij erom bekend veel drukte en ruzie te maken vanwege de dames waar hij op uit is. Nu is hij blijkbaar moe. Hij verplaatst zich heel traag. Ik kan hem daardoor goed op de foto zetten. Het wordt donker. De voelsprieten gaan over de ogen. Het wolbijtje slaapt.

auteur
Lia Koster
laatst gewijzigd op
gepubliceerd op
uri:urn:uuid
50e62a8b-ec8f-4f9f-8d40-38a2a3ba92e9