Sachembij

Er was eens een indianenstam waarvan de leden kleding droegen met lange franjes eraan. Ze werden bestuurd door een sachem, oftewel een opperhoofd. De lange haren en haarkwastjes aan de extra lange middelste poten van een mannelijk bijtje deden aan dergelijke kleding denken. Daarom is dit diertje de gewone sachembij genoemd. Misschien gebruikt hij die lange haren om het vrouwtje te behagen, voor of tijdens het paren. Toen hij even stil bleef zitten, kon ik zijn pootjes goed zien. Ook zijn prachtige kopje met een wit-gelig gezicht.

Vorig jaar dacht ik nog dat het een hommeltje was, dat heel snel en beweeglijk door de tuin vloog. De gewone sachembij ziet er wat rond en wollig uit en is ongeveer 14 mm groot. Terwijl deze bijen van bloem tot bloem vliegen zijn ze heel hoorbaar aan het zoemen. Hun lange tong steken ze vooral in diepe bloemen als longkruid, hondsdraf en smeerwortel. Zolang het aangenaam weer is doen ze dit tot in de avond. Het is een voorjaarsbij. In de zomer zie je ze niet meer.

Het zijn solitaire bijen. Ruim 70 procent van de (ongeveer 350 soorten) wilde bijen maken elk een eigen nest in de grond. De sachembij ook, het liefst in een steile leemachtige wand. Vaak wel vele nestjes vlak bij elkaar. Voedsel voor in het nest nemen de vrouwtjes mee aan de haren op hun achterpoot.

In mijn jeugd waren franjes aan kleding en accessoires mode. Wanneer ik de gewone sachembij boven een paars bloempje zie hangen moet ik denken aan mijn paarse tas met franjes waar ik jarenlang dol op ben geweest.

Bron: Basisgids Wilde bijen van Pieter van Breugel.

auteur
Lia Koster
laatst gewijzigd op
gepubliceerd op
uri:urn:uuid
402e6f69-6376-41d1-8501-f5157df5062b